De jaarrekening van de BV wordt vastgesteld door de algemene vergadering van aandeelhouders.
Als de BV winst heeft gemaakt, dan staat de winst ter beschikking van de aandeelhouders.
Die moeten beslissen of de winst al dan niet geheel of gedeeltelijk aan hen wordt uitgekeerd of wordt gereserveerd in de BV.
Criteria besluitvorming rondom winstuitdeling
- Moet er geld worden gereserveerd voor toekomstige investeringen?
- Zijn er mogelijk verliezen uit het verleden die nog moeten worden aangevuld?
- Heeft de BV (belasting)schulden die nog moeten worden betaald?
- Heeft de BV gebonden reserves die nog moeten worden aangevuld?
- Moet het eigen vermogen van de BV nog worden aangevuld tot het bedrag van het gestorte en opgevraagde deel van het aandelenkapitaal?
Attentiepunten bij winstuitdeling
- als een aandeelhouder zijn aandelen slechts voor de helft heeft volgestort, dan krijgt hij ook maar de helft van het dividend uitbetaald;
- aandelen die door de BV zijn ingekocht, tellen niet mee voor de vaststelling van de winst. Daarop wordt dus geen dividend uitgekeerd;
- het bestuur van de BV is verplicht om bij elke uitkering van vermogen aan de aandeelhouders eerst na te gaan of dit verantwoord is gelet op de belangen van de BV en de schuldeisers Uitkerings- en balanstoets.
Termijnen voor uitkering
- Een maand nadat het besluit tot winstuitkering is genomen, kan het dividend door de aandeelhouders worden opgevraagd. De algemene vergadering van aandeelhouders kan echter daarvoor een andere termijn vaststellen.
- Als de termijn begint te lopen, hebben aandeelhouders vijf jaar de tijd om het dividend op te eisen (tenzij de statuten dat anders regelen). Na die termijn komt de winst ten goede aan de BV.