Uitzendkrachten

Uitzendkrachten hebben geen contract bij het bedrijf waarvoor ze werk verrichten, maar zijn in dienst van het uitzendbureau.

Een uitzendovereenkomst bestaat uit drie fases

Fase A duurt anderhalf jaar. In deze eerste 78 weken kan een opdrachtgever het contract met de uitzendkracht te allen tijde verbreken en heeft een uitzendkracht nergens recht op. Na 78 weken gaat fase B in. In die tweede fase heeft een uitzendkracht al wat meer rechten.

Fase B geldt voor een periode van maximaal 2 jaar, waarin niet meer dan 8 tijdelijke contracten mogen worden aangegaan met de uitzendkracht.

Fase C. Als fase B erop zit, of er zijn 8 tijdelijke contracten uitgediend, dan moet de uitzendkracht volgens de wet een vast dienstverband krijgen bij het bedrijf waar hij al 3,5 jaar voor werkt, of bij het uitzendbureau.

Loondoorbetaling bij ziekte

In geval van ziekte heeft het uitzendbureau een loondoorbetalingsverplichting conform de CAO uitzendkrachten.
Heeft de uitzendkracht geen arbeidsovereenkomst met het uitzendbureau, dan heeft deze recht op ziekengeld volgens de ziektewet. Dit is 70% van het laatst verdiende loon.

Uitzendkracht en hypotheek

Met een fase B contract zou een uitzendkracht dus al een intentieverklaring kunnen krijgen bij het bedrijf waar hij werkzaam is. Als de werkgever daarin op de juiste manier vermeldt dat de uitzendkracht naar tevredenheid functioneert en het dienstverband waarschijnlijk wordt voortgezet met een vast contract, dan valt daar een hypotheek over te berekenen.