Onder voorwaarden mag de ingangsdatum van de stamrechtovereenkomst worden verhoogd naar de AOW-gerechtigde leeftijd.
In een stamrechtovereenkomst van vóór 1 januari 1995, gebaseerd op artikel 11, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) (tekst 1994) hoeft geen uiterste ingangsdatum van de periodieke uitkeringen te zijn opgenomen.
Bij een stamrechtovereenkomst van ná 1 januari 1995, waarop artikel 11, eerste lid, onderdeel g, Wet LB (tekst 2013) van toepassing is, moeten de periodieke uitkeringen uiterlijk ingaan in het jaar waarin de werknemer de AOW-leeftijd bereikt, dan wel bij zijn eerdere overlijden.
Het overgangsrecht voor op 31 december 2013 bestaande loonstamrechten is opgenomen in artikel 39f Wet LB. Daarin staat dat de wetgeving geldend op 31 december 2013 en de daarop gebaseerde bepalingen van toepassing blijven.
In 2013 was in de wet opgenomen als uiterste ingangsdatum, het jaar waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt.
Het is dus toegestaan om de stamrechtuitkeringen uit te stellen tot de AOW-leeftijd van de gerechtigde.
Daarvoor moet de overeenkomst worden aangepast. Aanpassen kan ook met een toevoeging.
Bron www.belastingdienstpensioensite.nl V&A 08-025 d.d. 140116