De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft RJ-Uiting 2014-4 uitgebracht: ‘Pensioenvoorziening directeuren-grootaandeelhouder’. Het is niet langer toegestaan pensioenvoorzieningen in eigen beheer voor directeuren-grootaandeelhouder (DGA’s) te waarderen tegen fiscale grondslagen.
De waardering van de voorziening moet zijn gebaseerd op de ‘beste schatting’ van de per balansdatum opgebouwde pensioenverplichting. Alleen indien de waardering volgens fiscale grondslagen niet materieel afwijkt van deze ‘beste schatting’ kan (als praktische invulling) de voorziening voor dat bedrag worden opgenomen.
LET OP Kleine rechtspersonen mogen op grond van art. 2:396 lid 6 BW vrijwillig alle fiscale waarderingsgrondslagen hanteren in de jaarrekening en mogen dus ook de pensioenvoorziening op fiscale grondslagen blijven waarderen (zie RJk-bundel bijlage D3).
Een wijziging in waarderingsgrondslagen als gevolg van deze gewijzigde RJ-richtlijn betreft een stelselwijziging, waarbij echter de vergelijkende cijfers niet behoeven te worden aangepast. De gewijzigde RJ-richtlijn is van kracht voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2014, eerdere toepassing wordt aanbevolen.
BRON: RJ-Uiting 2014-4: ‘Pensioenvoorziening directeuren-grootaandeelhouder’