Regeerakkoord: wijzigingen belastingstelsel

In het regeerakkoord staan de volgende voorgenomen maatregelen:

  1. Er wordt met ingang van 2019 een tweeschijvenstelsel ingevoerd. Er komt een basistarief van 36,93% (inclusief sociale verzekeringswetten) en een toptarief van 49,5%. De grenst ligt bij € 68.800.
  2. Zowel de algemene heffingskorting als de arbeidskorting worden (per saldo) verhoogd.
  3. Aftrekposten (zoals de hypotheekrente en de zelfstandigenaftrek) kunnen op termijn alleen afgetrokken worden tegen het basistarief van het tweeschijvenstelsel. Vanaf 2020 wordt de aftrek in 4 jaarlijkse stappen van 3 procentpunt verlaagd.
  4. Afhankelijk van de opbrengst van de versnelde afbouw van de hypotheekrenteaftrek wordt het eigenwoningforfait verlaagd (met 0,15%). De regeling ‘Geen of een kleine eigenwoningschuld’ wordt de komende 30 jaar stapsgewijs afgebouwd.
  5. Het tarief in box 2 wordt in stappen verhoogd van 25 naar 28,5% in 2021.
  6. Er zal een stelsel van vermogensrendementsheffing op basis van werkelijk rendement worden uitgewerkt. Vooruitlopend hierop wordt het heffingsvrije vermogen verhoogd van € 25.225,- naar € 30.000,- (€ 60.000,- voor paren).
  7. De tarieven in de vennootschapsbelasting worden in stappen verlaagd. In 2019 gaan de tarieven met 1 procentpunt omlaag, in 2020 met nog eens 1,5 procentpunt en in 2021 nog eens met 1,5 procentpunt. Daarmee komen de tarieven in 2021 op 16 en 21% uit. De stapsgewijze verlenging van de eerste schijf in de vennootschapsbelasting van € 200.000,- naar € 350.000,- (vanaf 2018, vastgelegd in het Belastingplan 2017) wordt teruggedraaid waardoor de schijfgrens ook na 2017 € 200.000,- bedraagt.
  8. Het lage btw-tarief gaat omhoog van 6 naar 9%.
  9. De dividendbelasting wordt afgeschaft. Tegelijkertijd wordt er een bronbelasting op rente en royalty’s ingevoerd op uitgaande financiële stromen naar landen met zeer lage belastingen (low tax jurisdictions). Financiering met eigen vermogen wordt ook aantrekkelijker door het beperken van de aftrekbaarheid van vreemd vermogen.
  10. Milieuvervuilend gedrag wordt ‘beprijsd’ door de invoering van een CO2-minimumprijs in de elektriciteitssector, aanpassingen in de energiebelasting, een hogere belasting op het storten en verbranden van afval en het afschaffen van de teruggaafregeling voor taxi’s. De SDE+-regeling (en de daaraan gekoppelde opslag duurzame energie) wordt voortgezet en verbreed.