Privégebruik bestelauto door stagiair fiscaal belast

Op 13 september 2012 heeft het Hof Amsterdam uitgesproken dat een BV inhoudingsplichtige is voor het privégebruik van aan stagiair ter beschikking gestelde bestelauto. De auto is niet door aard en inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt voor het vervoer van goederen.

De rechtbank vindt dat er sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking en het hof van een fictieve dienstbetrekking in de zin van artikel 3 lid 1 onderdeel e Wet LB (tekst 2006-2008). Niet in geschil is dat de stagiairs bij de BV praktisch werkzaam zijn om in het bedrijf vakbekwaamheid te verwerven en dat ook overigens is voldaan aan de voorwaarden die de wetsbepaling stelt.

Het hof oordeelt vervolgens dat er geen reden is de forfaitaire bijtelling achterwege te laten. Het hof beslist dat er geen sprake is van een bestelauto die door aard of inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor vervoer van goederen, omdat niet blijkt dat de bijrijdersstoel door vervuiling of anderszins niet (meer) geschikt is om te worden gebruikt voor het vervoer van personen en de auto ook overigens niet zodanig is vervuild of anderszins ongeschikt dat personenvervoer daardoor wezenlijk wordt belemmerd. Het hof verklaart het hoger beroep van de BV ongegrond.