Pensioen en imputatie erfbelasting

Pensioen vallen niet onder de Successiewet en zijn daarom vrijgesteld voor de erfbelasting, maar er zijn wel andere gevolgen voor de erfbelasting met name de pensioenimputatie.

Onder pensioen wordt onder meer verstaan een pensioenregeling:

  • die voldoet aan de wettelijke bepalingen van de loonbelasting;
  • waaraan wordt deelgenomen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;
  • waaraan wordt deelgenomen op grond van de Wet op het notarisambt;
  • of waaraan wordt deelgenomen op grond van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;
  • voor netto-pensioen dat voldoet aan de eisen van artikel 5.17 van de Wet IB 2001
  • De vrijgestelde pensioenaanspraak heeft wel gevolgen voor de algemene vrijstelling voor de erfbelasting. Zo hebben partners een algemene vrijstelling van € 643.194 (2018), maar daarop komt de waarde van het partnerpensioen in mindering (‘imputatie’).
Voorbeeld
Vrouw (50) en man (53) zijn getrouwd. Man overlijdt en vrouw krijgt na zijn overlijden een partnerpensioen van € 45.000 per jaar.
Het partnerpensioen wordt vermenigvuldigd met een leeftijdsfactor.
De voor de erfbelasting geldende factoren staan in het Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956.
Vrijstelling erfbelasting voor partner                                                                 € 643.194
Gekapitaliseerde waarde partnerpensioen (= 12 x € 45.000)        € 540.000
Latente inkomstenbelasting (= 30% x € 540.000)                          € 162.000
Imputatie = ½ x (€ 540.000 -/- € 162.000)                                                    € 189.000 -/-
Restant vrijstelling erfbelasting voor partner                                                   € 454.194

Na imputatie van pensioen (en lijfrente en periodieke uitkeringen bij overlijden, welke door een partner ten gevolge van overlijden worden verkregen) resteert altijd een minimale een vrijstelling van € 166.161 (2018).