Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan in principe niet tussentijds worden opgezegd, niet door de werkgever, maar ook niet door de werknemer.
Voor meer informatie zie ook Personeelszaken.
Uitzonderingen
- Er kan worden opgezegd in de proeftijd, als er een proeftijd is overeengekomen.
- Er kan worden opgezegd als er sprake is van een situatie van ontslag op staande voet.
- Er kan worden opgezegd als er sprake is van een tussentijds opzegbeding.
Tussentijds opzegbeding
In een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan een tussentijds opzegbeding zijn opgenomen. Meestal staat er in de arbeidsovereenkomst dan de volgende bepaling:
Deze arbeidsovereenkomst kan tussentijds worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van een maand.
Alleen als er sprake is van een tussentijds opzegbeding kunnen werkgever en werknemer dus tijdens de looptijd van de arbeidsovereenkomst tot opzegging overgaan.
LET OP De werkgever kan pas opzeggen nadat hij toestemming heeft gekregen van het UWV Werkbedrijf. De werknemer heeft deze toestemming niet nodig.
Toch opzeggen
De werkgever heeft dan twee mogelijkheden:
- Hij kan met de werknemer onderhandelen over een beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden, of
- Hij kan de kantonrechter verzoeken om de arbeidsovereenkomst tussentijds te beëindigen.
Beëindiging met wederzijds goedvinden
Het staat partijen in principe vrij om te onderhandelen over een beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden.
Hier is voor een werknemer wel een groot nadeel aan verbonden.
Met ingang van 1 januari 2016 is de werkloosheidswet namelijk gewijzigd en heeft een werknemer zonder tussentijds opzegbeding pas recht op een WW-uitkering nadat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zou zijn verstreken.
Een werknemer heeft na een beëindiging met wederzijds goedvinden wel eerder recht op een WW-uitkering als er in de arbeidsovereenkomst een tussentijdse opzegmogelijkheid is opgenomen.
In dat geval dient wel de geldende opzegtermijn in acht te worden genomen.
Ontbinding door de kantonrechter
Als er geen tussentijds opzegbeding is overeengekomen en de werkgever wil de arbeidsovereenkomst toch tussentijds beëindigen, kan hij de kantonrechter verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Ook in deze situatie heeft de werknemer pas recht op een WW-uitkering nadat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (zonder de ontbinding door de rechter) zou zijn verstreken.
De werknemer hoeft dan de tussenliggende periode veelal niet zelf financieel te overbruggen.
Als de kantonrechter overgaat tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, dan kan hij de werkgever verplichten om aan de werknemer een vergoeding te betalen ter hoogte van het resterende loon indien de arbeidsovereenkomst (zonder de ontbinding door de rechter) op de contractuele einddatum zou zijn geëindigd. Het dienstverband komt dan weliswaar eerder tot een einde, maar de werkgever schiet hier – financieel gezien – weinig mee op.