Het Rijk en zelfstandigenorganisaties werken samen aan een collectieve pensioenregeling voor zzp’ers. De regeling zal niet verplicht worden, zoals bij werknemers. Zelfstandigen willen zelf kunnen kiezen of ze zich aansluiten of niet.
Uit onderzoek blijkt dat een flink deel van de ZZP-ers niet of nauwelijks pensioen opbouwt. Ongeveer een kwart van de circa 400.000 zzp’ers die meer dan 15 uur per week hun arbeid aanbieden, komt uit op een pensioen van minder dan 50% van hun huidige bruto jaarinkomen, becijferde het ministerie van Sociale Zaken onlangs.
Staatssecretaris Jetta Klijnsma heeft een werkgroep gestart die deze zomer met een plan moet komen voor het instellen van een collectieve pensioenregeling. De zzp-organisaties willen dat de collectieve regeling tegemoetkomt aan de specifieke wensen van zzp’ers. De groeiende groep zzp’ers willen graag een eigen regeling, die aansluit bij het ondernemerschap en die hen niet ziet als werknemers.
Twee vliegen in één klap
De zzp’er wil zelf kunnen kiezen hoeveel premie hij inlegt, omdat zijn inkomen per jaar sterk kan fluctueren. Ook willen de zzp’ers een flexibele uitkeringsduur, zodat je er voor kunt kiezen om je pensioen in bijvoorbeeld 10 of 15 jaar te laten uitkeren. Lager opgeleiden met een zwaar beroep worden gemiddeld minder oud dan hoger opgeleiden. Daarbij willen zij dat ze hun ouderdomspensioen ook deels kunnen inzetten als invaliditeitspensioen, indien dat nodig is. Daarmee slaan ze twee vliegen in één klap. Veel zzp’ers zijn namelijk niet verzekerd voor arbeidsongeschiktheid, omdat dat een dure verzekering is of omdat ze niet worden toegelaten. Ze eten in de nieuwe regeling bij invaliditeit wel een deel van hun pensioen op, maar na hun 65ste (of later) hebben ze altijd nog de AOW.
Doel van de collectieve regeling is meer rendement behalen tegen lagere kosten. Mensen houden wel een eigen spaarpotje, maar het geld wordt per leeftijdscategorie belegd. Voor jongeren wordt bijmeer risico genomen om een hoog rendement te halen. Voor ouderen die vlak voor hun pensioen zitten, wordt minder risicovol belegd.
De vraag of deze collectieve regeling in de 2e of de 3e pijler wordt geregeld zal in de werkgroep worden meegenomen.