Eerder fiscale eenheid voor de btw

Begin oktober heeft de Hoge Raad (HR) arrest gewezen over het al of niet bestaan van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting.

Van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting is sprake indien de concernvennootschappen in financieel, organisatorisch en economisch opzicht zodanig met elkaar zijn verweven dat deze een eenheid vormen.

Er bestaat organisatorische verwevenheid indien de ondernemers onder een als een eenheid functionerende leiding staan.
Er bestaat economische verwevenheid, indien de leden van de fiscale eenheid dezelfde klantenkring hebben, de leden complementaire handelingen verrichten of indien een lid hoofdzakelijk handelingen verricht ten behoeve van een ander lid van de fiscale eenheid.
‘Hoofdzakelijk’ in het fiscale betekent in het algemeen 50% of meer.

In het geval waarin een houdstermaatschappij alle aandelen bezit van één of meer vennootschappen en elk van deze vennootschappen tegen een overeengekomen vergoeding bestuurt, en er verder tussen deze vennootschappen onderling niet verwaarloosbare economische betrekkingen bestaan, zoals in dit geval verhuur van bedrijfsruimte en levering van goederen, is er sprake van nauwe verbondenheid in economisch opzicht.

Daaraan doet volgens de Hoge Raad niet af dat de vennootschappen in meer of minder belangrijke mate goederen leveren of diensten verrichten jegens derden. Met andere woorden: de Hoge Raad versoepelt de eis van economische verwevenheid en laat het ‘hoofdzakelijk’- criterium onder voorwaarden los. De Hoge Raad geeft de volgende invulling voor economische  verwevenheid: als de economische verwevenheid wordt beoordeeld op basis van de omzet tussen de betrokken ondernemingen, dan komt de bovengenoemde grens van meer dan 50% te vervallen, zulks op voorwaarde dat er tussen de betrokken ondernemingen, zoals de Hoge Raad zo mooi zegt ‘…onderling niet verwaarloosbare economische betrekkingen bestaan …’.