Defiscalisering vruchtgebruik binnen 2 jaar.

Sinds 1 januari 2012 geeft de langstlevende ouder in de aangifte inkomstenbelasting het volledige vermogen aan zonder aftrek van de schuld. De kinderen geven de vordering en de waarde van het blote eigendom dus niet meer aan in de aangifte inkomstenbelasting (defiscaliseren), zie Schenk- en Erfbelasting.

Voorwaarde voor deze defiscalisering is dat het vruchtgebruik juridisch moet zijn gevestigd en krachtens testament is (een vruchtgebruik dat is ontstaan door de verdeling van de nalatenschap was en blijft dus niet gedefiscaliseerd).

In de praktijk is gebleken dat de nabestaanden na het openvallen van de nalatenschap te weinig tijd hebben om het vruchtgebruik juridisch opzicht te vestigen. Dit houdt in dat de defiscalisering niet vanaf de eerste peildatum voor box 3 na het openvallen van de nalatenschap van toepassing is. Defiscalisering is pas van toepassing als het vruchtgebruik formeel is gevestigd. In de praktijk leidt dit tot misverstanden. Daarom keurt de staatssecretaris van Financiƫn met toepassing van artikel 63 AWR(de hardheidsclausule) goed dat de defiscalisering met terugwerkende kracht geldt vanaf de eerste peildatum voor box 3 na het openvallen van de nalatenschap. LET OP Voorwaarde is dat het recht van vruchtgebruik wordt gevestigd binnen twee jaar na het overlijden van de erflater.

Besluit van 8 mei 2015, nr. BLKB2015/409M

Einde defiscalisering

De defiscalisering eindigt als de vordering opeisbaar wordt, bijvoorbeeld bij overlijden, hertrouwen of faillissement van de langstlevende.
De bepalingen voor de opeisbaarheid van deze vorderingen staan in de wet (wettelijke verdeling) of in het testament.