De provincies trekken maximaal 20 miljoen euro uit voor de zogenaamde frictiekosten van de transitie. Zij doen dat om de transitie zo succesvol mogelijk te laten verlopen.
De bureaus jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders vallen nu nog onder de verantwoordelijkheid van de provincies. De frictiekosten ontstaan door ontslagen onder personeel, af te bouwen organisaties of op te zeggen huisvesting. De exacte kosten zijn nog onbekend omdat nog niet duidelijk is hoe gemeenten de zorg voor jeugd gaan inrichten.
Wie de kosten moet betalen, is evenmin bekend. Gemeenten vinden dat het rijk en de provincies hier een rol in moeten spelen. Het IPO wil onder voorwaarden bijdragen. ‘Al hoewel de Jeugdzorg straks geen provinciale taak meer is, willen we nu toch een extra financiële bijdrage leveren, als we ook de zekerheid krijgen dat we hiermee gevrijwaard zijn van verdere kosten’, stelt Marc Witteman, portefeuillehouder jeugdzorg van het IPO.
Bron: Binnenlands Bestuur