Belastingplan 2017 einde pensioen in eigen beheer

De staatssecretaris van Financiën heeft op 1 juli 2016 in een brief aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt op Prinsjesdag een wetsvoorstel in te dienen waarbij het pensioen in eigen beheer definitief wordt afgeschaft, zie Afschaffing pensioen in eigen beheer.

In het belastingplan 2017 wordt nu hierop teruggekomen.

De voorstellen voorzien in fiscale regelingen om de mogelijkheid van uitfaseren van het pensioen in eigen beheer aantrekkelijk te maken.
Maar eerst dienen enkele civielrechtelijke hobbels worden genomen. De gemaakte (pensioen) afspraken en de wijzigingen daarin moeten door alle belanghebbenden worden goedgekeurd.
Belanghebbenden zijn naast de pensioengerechtigde zelf, zijn/haar partner maar ook zijn/haar ex-partner(s) en de kinderen.
LET OP

Aandachtspunten zijn:

  • Huwelijksgoederenrecht;
  • Inhoud huwelijksvoorwaarden;
  • Testament of wettelijke standaard verdeling;
  • Inhoud echtscheidingsconvenant(en), waarbij onderscheid bestaat tussen de mogelijkheden tot verevening en conversie.

Pas als aan die civielrechtelijke zaken aandacht is besteed, kan worden toegekomen aan de fiscale voorstellen.

Voorstellen

Met ingang van 1 januari 2017 kan geen pensioen in eigen beheer meer worden opgebouwd.
Ten aanzien van de tot dat moment opgebouwde rechten biedt de staatsecretaris een aantal mogelijkheden.

1. Afspraken bevriezen
  • Er kan niet meer worden gedoteerd; alle bestaande pensioenaanspraken worden bevroren.
    Dit houdt in:
  • De DGA blijft zijn aanspraken behouden. Dat betekent ook dat de waarderingsproblematiek aanwezig blijft namelijk een (aanzienlijk) verschil tussen de commerciële en de fiscale waardering. De zogenaamde “dividendklem” blijft daardoor ook bestaan en dat beperkt de DGA in zijn/haar mogelijkheden tot het uitkeren van dividend.
2. Pensioenafspraak afkopen
  • De DGA krijgt gedurende een periode van drie jaar (2017 – 2019) de mogelijkheid zijn opgebouwde pensioenaanspraak af te kopen.
    Dit houdt in:
  • De pensioenaanspraak wordt zonder enige heffing van loonbelasting, revisierente en vennootschapsbelasting afgestempeld naar het niveau van de fiscale waardering;
  • De fiscale waardering op het moment van afstempeling vormt de basis voor de vaststelling van de grondslag voor de heffing van loonheffing:
  • Op de waardering zoals die gold op 31-12-2015 wordt een korting verleend van 34,5% in 2017, 25% in 2018 en 19,5% in 2019. Over het restant wordt loonheffing in gehouden;
  • Over de toename van de waardering van 31-12-2015 tot datum afkoop wordt geen korting verleend. Over dat deel wordt volledig loonheffing ingehouden;
  • Als afkoop plaatsvindt ná 31-12-2019 dan gelden de gewone regels en zal ook weer revisierente in rekening worden gebracht;
  • De mogelijkheid tot afkoop geldt nadrukkelijk ook voor de reeds ingegane pensioenen. In dat geval wordt voor de toepassing van de kortingsberekeningen niet uitgegaan van de stand van de voorziening per 31-12-2015 maar van de (lagere) fiscale balanswaarde op het moment van afkoop.
3. Afspraak omzetten in oudedagsverplichting (spaarvariant)
  • Eveneens gedurende de periode van drie jaar (2017 – 2019) kan worden gekozen om de aanspraak om te zetten in een oudedagsverplichting.
    Dit alternatief voor de afkoopvariant houdt het volgende in:
  • De pensioenaanspraak wordt zonder enige heffing van loonbelasting, revisierente en vennootschapsbelasting afgestempeld naar het niveau van de fiscale waardering;
  • De fiscale waardering neemt uitsluitend nog toe door een wettelijk geregelde oprenting;
  • De aanspraak die dan ontstaat op pensioendatum, d.w.z. de AOW-gerechtigde leeftijd, wordt in 20 termijnen gelijkmatig uitgekeerd aan de DGA;
  • De termijnen mogen maximaal vijf jaar voor de AOW-leeftijd al ingaan maar dan wordt het aantal termijnen maximaal 25;
  • De DGA die in eerste instantie voor deze optie kiest, kan later alsnog kiezen voor afkoop met de kortingen zoals hiervoor onder punt 2 omschreven.

LET OP Bij afstempelen geeft de partner van de DGA zijn/haar (commercieel te waarderen) rechten op. De vraag is welke partner daartoe bereid is.

Nog enkele algemene regelingen
  • De DGA wordt verplicht om zijn keuze voor optie 2 of 3 expliciet kenbaar te maken aan de belastingdienst en daarbij ook aan te geven of de partner of de gewezen partner hiermee heeft ingestemd;
  • Wanneer een deel van de pensioenvoorziening is herverzekerd bij een externe verzekeraar kan worden overwogen om in 2016 dit extern verzekerde deel terug te halen naar de B.V. De verzekeraar is echter niet verplicht om hieraan mee te werken en zal dat wellicht ook niet doen. In 2017 en verder is dit niet meer mogelijk omdat de eigen B.V. dan geen toegelaten verzekeraar meer is. Als het terughalen toch lukt kan ook worden afgekocht zonder revisierente maar ook zonder korting!;
  • Na de afkoop van het pensioen als eerder omschreven ontstaat voor de DGA in beginsel een pensioentekort. Daarmee zou mogelijk met terugwerkende kracht alsnog een extra ruimte ontstaan voor extra lijfrentepremieaftrek (de reserveringsruimte). Deze mogelijkheid wordt uitdrukkelijk uitgesloten in de toelichting op het wetsvoorstel;
  • Wanneer de aandelen van een (pensioen-)B.V. toebehoren aan een ander dan de pensioengerechtigde (bijvoorbeeld aan de kinderen) en de pensioenrechten worden prijsgegeven zonder verdere compensatie dan zullen daardoor mogelijk de aandelen van die B.V. in waarde stijgen. In dat geval zal volgens de wetgever sprake zijn van een bevoordeling van die aandeelhouders door de voormalig werknemer en kan schenkbelasting verschuldigd zijn.