Spaartaks 2019 omlaag

Volgens een onderzoek van De Telegraaf gaat de belasting op spaargeld (spaartaks) volgend jaar omlaag. De Belastingdienst houdt bij de vermogensbelasting beter rekening met de lage rente die spaarders momenteel krijgen. Dit jaar hield de fiscus nog rekening met een spaarrendement van 0,36 procent. Komend jaar wordt dat een spaarrente van 0,13 procent. Dit conform een onderzoek van De Telegraaf.

Spaarders met een vermogen tussen de € 30.000 en € 105.000 zijn daardoor enkele tientjes goedkoper uit. Onder de € 30.000 is het spaargeld voor alleenstaanden onbelast en voor stellen geldt een belastingvrij bedrag van € 60.000. Daarboven belast de fiscus het spaargeld tegen 30 procent van een fictief vastgesteld rendement.

Bij kleine spaarders gaat de fiscus ervan uit dat 2/3 op de bank staat en 1/3 wordt belegd. Voor dat spaargeld wordt gekeken naar de gemiddelde rente van juli 2017 tot en met juni 2018. Bij de beleggingen gaat de fiscus uit van een gemiddeld rendement op de beurzen van de afgelopen vijftien jaar.

Werkelijke spaarrente

De spaarrente van 0,13 procent, waar de fiscus volgend jaar mee rekent, ligt nog altijd boven de werkelijke spaarrente van 0,03 procent. Ook moeten spaarders deels belasting betalen over een beleggingsrendement, ook als ze niet beleggen.

Belastingpercentage 0,56 procent

Dit jaar gaat de fiscus er nog vanuit dat met beleggingen een rendement van 5,38 procent wordt behaald. Als de Belastingdienst ervan uitgaat dat 2/3 spaarrendement is tegen 0,13 procent en 1/3 beleggingsrendement tegen 5,38, dan resulteert dit in een belastbaar rendement van 1,86 procent. Het belastingtarief is 30 procent, waardoor dit resulteert in een belasting van 0,56 procent op vermogen.

Grote vermogens

Bij vermogens boven de € 105.000 gaat de fiscus ervan uit dat 4/5 is belegd en bij vermogens van een miljoen wordt verondersteld dat dit volledig wordt belegd.
Daar heeft de verlaging dan ook geen effect.